De Groucho Marx van rock 'n' roll

By Rob van Scheers

VPRO Gids, August, 1988


Kamervragen, woedende telefoontjes, en een officiële berisping, dat was in 1971 de oogst van de VPRO-documentaire die Roelof Kiers aan Frank Zappa wijdde. Destijds wel bijzonder zedenkwetsend: de scène waarin een verder weinig prominente miss Lucy, een van de bij Zappa inwonende GTO’s, zeg maar een extravagante vrouwenband, haar blote borst uitleent aan een door de besnorde muzikant gestuurde stofzuiger. Het is de tijd van de seksuele revolutie en in Nederland wordt in selecte kring op fluistertoon en met respect over hem gesproken. Frank Zappa, tekstschrijver, componist, popster en filmmaker.

Zondag herhaalt de VPRO-televisie Kiers’ documentaire. Verslaggever Rob van Scheers ging op zoek naar het Zappaeffect en sprak vervolgens de man zelf.

Het tijdsbeeld is scherp. Gebatikte T-shirts, kokette uitspraken over sex, drugs en rock ‘n’ roll. En niet te vergeten: De Revolutie. Frank Zappa, gezeten in zijn werkkamer, plaatst links en rechts een kwinkslag. Hij weet zich als muzikant anno ‘71 het idool van een select clubje, dat op fluistertoon en met respect over hem spreekt. Zijn sarcastische teksten en vernieuwende muziek, het aanschoppen tegen de burgermansmoraal, maken hem tot voorbeeld. Cynisch. Provocerend. Voor een klein deel van het Amerikaanse publiek, maar met name in Amsterdam, waar de echo van het witte-fietse-plan nog nadrukkelijk doorklinkt. En waar de tijdgeest veranderde, ging Frank Zappa door. Zevenenveertig is hij nu, inmiddels heeft hij in zijn niet te stuiten dadendrang zo’n vierenzestig albums en CD’s uitgebracht en kan de ware liefhebber eens in de drie maanden naar de platenzaak om nieuw materiaal in te slaan. Daaronder serieuze muziek, uitgevoerd door bijvoorbeeld het London Symphony Orchestra. Bij de muziekbladen heeft Zappa krediet, want nog steeds wordt hij omschreven als eigen.zinnig fenomeen. Dat is mooi. Blijft over de vraag of zijn muziek ook als belangrijk mag worden aangemerkt of dat we hier te maken hebben met een historisch geval van overschatting.

Hoe meet men zoiets? Een rondgang langs tijdgenoten schept enig inzicht. Componist Louis Andriessen bijvoorbeeld, is opvallend positief: ‘Hij heeft wel degelijk baanbrekend werk verricht. Ik vind het nogal populistisch om met een zeker dédain over de jaren zestig te praten, want in die tijd werden de grenzen tussen high brow- en low brow-cultuur defmitief geslecht. Popmuziek speelde daarbij een belangrijke rol. In wezen nam ze de functie van jazz over, want die begon zich te vergeten in twaalftoons-experimenten en vervreemdde zich aldus van haar middenklasse publiek. Zappa was de prins van de pop. Wat hij deed was het integreren van allerlei stijlen. Hij jatte alles bij elkaar, van Strawinsky tot blues en maakte zo zijn eigen specifieke geluid. Filmmaker Lodewijk de Boer kwam in Amsterdam aanzetten met Freak Out, die eerste Zappa-plaat uit 1966. Wij vonden het geweldig. Zappa had op dat moment een totaal gebrek aan respect voor de traditionele hiērarchie in het muzikale materiaal, waar totdantoe heel wat taboes rustten op technische zaken als tempowisselingen en ingewikkelde accoorden. Hij ging daar dwars doorheen en hoewel hij bewust probeerde te shockeren met die teksten over sex en stront enzo, schreef hij toch ontzettend goeie noten.’ Dit, zo benadrukt Andriessen, in tegenstelling tot veel tijdgenoten. ‘Kijk, die Bob Dylan vonden we dus allemaal een vreselijke knoeipot, om nog maar niet te spreken over die slappe Joan Baez. Die werd nota bene op pop- festivals per helikopter binnen gevlogen, omdat ze bang was voor de massa. En de Beatles? Dat was popmuziek die ouders ook mooi vonden. Bah! Hoewel ik vind dat Zappa de laatste tien jaar niet zoveel opzienbarends meer heeft geproduceerd, voig ik hem nog steeds. En op iedere plaat zitten toch wel en paar aardige vondsten. Hij vormde destijds echt een voorbeeld. In Amsterdam organiseerden we in die tijd, begin jaren zeventig, de inclusieve concerten, waar alle stromingen samenkwamen, van ensembles met Middeleeuws muziek tot aan avant garde jazz. Die cross overs vond je bij Zappa ook terug, bovendien experimenteerde hij met muziektheater. Alles was politiek. Wat dat betreft zou je Willem Breuker zijn Nederlandse equivalent kunnen noemen.’

Geconfronteerd met die opmerking reageert Willem Breuker niet buitensporig enthousiast. ‘Zeif ben ik niet zo geinteresseerd in de beat-ritmes waarvan Zappa zich bedient. Hij is een harde werker, maar zijn muziek vind ik voornamelijk heel luid met wel bijzonder veel noten. Natuurlijk, begin jaren zeventig ging ik ook naar zijn optredens. Ik herinner me dat ik met Jan Wolkers naar Zappa in het Concertgebouw ben wezen kijken, maar ik was niet bepaald onder de indruk. Het is dat hij zich altijd met bijzonder goede muzikanten weet te omringen, want als improvisator vind ik hem op zijn gitaar bijzonder middelmatig. Aan zijn composities hoor je dat ze achter de schrijftafel zijn verzonnen. Uit die documentaire herinner ik mij dat beeld waarin liii aan het werk is. Er staat een potje met potloden, en alle punten zijn keurig geslepen. Hij alt daar ledere dag van negen tot vijf, dat ale je aan die man. Hij heeft zich, zo lijkt het, ten doel gesteld om onsterfelijk te worden en met dat idee produceert hij tien pagina’s bladmuziek per dag. Die man is meer een ondernemer dan een muzikant.’ Breuker onderkent dat Zappa met zijn specifieke houding een en ander heeft losgemaakt. ‘Voor veel mensen was hij destijds een soort goeroe, daar kon ik mij nogal boosaardig over opwinden. Hij dicteérde een soort van levenshouding, dat vormde voor sommigen een perfect alibi om vooral zelf niet te hoeven nadenken. We waren in die tijd natuurlijk allemaal gefixeerd op Amerika. Vietnam, de studentenrellen... en in die zin waren Zappa’s teksten en muziek een aardige uitzondering binnen de Amerikaanse cultuur, maar veel van wat hij te vertellen had raakte vertroebeld door het ritmisch geweld dat die man produceert. Zelf vind ik de muziek van Zappa vrij braaf, was het lang niet zo revolutionair als anderen mij wilden doen geloven. Hij plakt allerlei botte zaken achter elkaar, dat is één keer leuk, maar na drie elpees wordt het vervelend. Ik denk dan: voor minder geoefende oren werkt ledere dissonant al als een schop in de maag.’

De loopbaan van de besnorde Amerikaan, van Grieks-Siciliaanse afkomst, kenmerkt zich door dit soort uiteenlopende reacties. Geboren in Baltimore, op 21 december 1940, als zoon van een biochemicus, verdiepte hij zich al snel in de muziek, raakte zowel gefascineerd door zwarte blues als het werk van Strawinsky en Edgar Varèse. Grofweg kun je constateren dat hij die invloeden heeft proberen te doen samensmelten in zijn eigen werk, waarbij hij zich veelal bedient van parodie op gangbare trends in de popmuziek, getuige zijn antwoord in 1967 op de Beatle-plaat Sgt. Pepper, voorzien van een praktisch identieke hoes en sardonisch getiteld We’re only in it for the money.

Zegt Hennie Vrienten nu, wanneer we hem vragen herinneringen aan Zappa op te halen: ‘Ik had net maanden nodig gehad om Sgt. Pepper te venwerken, want ik adoreerde de Beatles, toen Zappa met die pastiche kwam. Dat was een enorme schok, want ik had nog nooit iemand zulke sarcastische dingen horen zingen. Bovendien maakte hij grote indruk als gitarist: Zappa en Hendnix, dat waren voorbeelden. Hij trapte de bodem uit dingen, was nog veel viezer dan de rest, maakte de hele hippie-scene belachelijk, waar wij ons destijds ook schuldig aan maakten. Voor ons in Tilburg, wel bijzonder provinciaal, was Zappa iets van een andere wereld, de échte wereld. Hij was zo rechtstreeks. Dat vind ik nog steeds opgaan voor songteksten. Of je schrijft een poeziē-bundel óf een popsong. Dus met: “De contouren van haan ranke lichaam schemeren in het roze ochtendlicht”, nee, kut was kut bij Zappa. Ik zi hem wel degelijk als vernieuwer. Als je de lijnen moet doortrekken kim je Prince zien als de Beatles, missehien wordt Tracy Chapman iets als Dylan en is Frank Zappa... uhh... Frank Zappa.’

Nadrukkelijk optreden in de publiciteit en uitspraken van het kaliber Jazz ain’t dead, it just smells funny, gaven Zappa en zijn Mothers of Invention een eigen plek in de popwereld, die hem bij benadering evenveel rechtzaken als platenprodukties opleverde. Want, de man trok zijn eigen plan, stapte op als het hem niet zinde, en verkeerde regelmatig in onmin op meerdere fronten tegelijk. Ook in Nederland, waar in 1981 het Residentie-orkest in het kader van het Holland Festival een aantal van Zappa’s ‘serieuze’ stukken zou spelen, maar een ruzie over royalties van de plaatopnamen voortijdig en tot niet geringe woede van Zappa leidde tot het afblazen van het project. Al eerder, begin jaren zeventig, ging het met Edo de Waard en het Rotterdams Philharmonisch Orkest ook al mis: de muziek van zijn film 200 Motels werd uiteindelijk door het Los Angeles Philharmonic opgenomen. Het Nederlands Blazers Ensemble speelde wel stukken van Zappa. Hoboist Werner Herbers, nu verbonden aan het Concentgebouwon herinnert zich: ‘We hebben een aantal dingen van hem gedaan en hoewel ik hem absoluut niet tot de Groten van deze eeuw reken, heeft zijn serieuze werk een volstrekt eigen klankkleur. Ik heb hem een paar keen ontmoet en hij trof me als een goed onderlegd muzikant. In zijn muziek houdt hij van extremen, het is erg fragmentarisch, bij die langere composities ontbreekt eigenlijk een doorgecomponeerde ondergrond. Niettemin bevat het interessante elementen. Ik vind hem wel een beetje bizar mannetje, maan niet ongetalenteerd. Tijdens een tournee van het Blazers Ensemble door Amerika maakte Roeland Kerbosch voor de VPRO een film oven ons: More than a concert. Daar spelen we van Zappa Revised music for a low budget Orchestra maar in een iets andere bezetting dan hij had voorgeschreven. Daar bleek-ie achteraf dus woedend over. Toen we later nog eens wat van hem wilden, had hij daar geen trek in en moesten we op het laatste moment via een muziekuitgeverij de partituur te pakken krijgen. De stukken van die man kosten een hoop geld, ik heb het oven tienduizend gulden voor drie minuten, maar kennelijk interesseert het hem niet of het ook daadwerkelijk gespeeld wondt. Of, zoals de fameuze tubaist van het Los Angeles Philharmonic het eens voor mij samenvatte: The man’s a genius, but an asshole.’

Louis Andriessen ontmoette Zappa begin jaren zeventig in de destijds zo populaire Amsterdamse kunstenaarssociēteit De Kring. ‘Hij had de partituur van 200 Motels onder zijn arm en Reinbert de Leeuw en ik vonden dat dat in Nederland gespeeld moest worden. Edo de Waart had daar ook wel oren naar, maar het ketste af op de niet geringe kosten. Hij speelde toen de afstandelijke, anarchistische muzikant, iets dat wij destijds overigens bijzonden grappig vonden. Frank Zappa is nogal een pragmaticus. Hij had uitsluitend interesse in anderen, omdat ze iets voor hem konden doen. Niet zo schokkend, Steve Reich heeft dat bijvoorbeeld ook. Het muzikale klimaat ligt voor hen ook heel anders. Hier zijn subsidies, daar hoef je in de Verenigde Staten niet op te wachten.’ Was men in het inmiddels geschetste Amsterdamse kringetje vanwege het geen doorgang vinden van 200 Motels inmiddels lichtelijk aangeslagen, voor Willem Breuker was dat fllmproject het definitieve bewijs van zijn gelijk. ‘Ik herinner mij dat die film rond 1971 in première ging. Vooraf werd dat door bepaalde lieden aangekondigd als de culturele revolutie van de Twintigste Eeuw, want met zoveel respect werd er destijds over die man gesproken. Nou, die film bleek dus zwaar kloten, maar niemand durfde dat hardop te zeggen... bij voorkeur werd het onderwerp maar helemaal niet aangesneden. Het was natuurlijk wel een goeie grap dat-ie die rommel sowieso gedistribueerd kreeg. Maar ja, hij was destijds bijzonder modieus. Zappa staat mij bij in het geheugen als een dikke zeven, maar zijn werk mag wat mij betreft veel scherper, muzikaler, protseniger.’

Terug naar de documentaire. Het verhaal wil dat Frank Zappa een geheugen als een olifant heeft, waarschijnlijk getraind door jarenlange rancune jegens pers en platenmaatschappijen. We zijn dan ook nieuwsgierig naar zijn herinneringen inzake de VPRO-film en leggen, zij het met enige moeite, na enkele dagen telefonisch contact met Los Angeles, waar de muzikant redelijk goed geluimd de vragen beantwoordt. Gedurende het vraaggesprek wordt duidelijk waarom Frank Zappa bij aanvang een luttele drie kwartier respijt vroeg. De man laat niets aan het toeval over, hij heeft de film nog even rap bekeken.

Meneer Zappa, u herinnert zich die VPRO-documentaire?

Jawel, ik heb een kopie in mijn archief en ik zou het zeker geen goede journalistiek willen noemen. Ik vraag mij af waarom jullie die film opnieuw ventonen. Hebben jullie daar soms ook een scenanisten-staking zoals hier in Hollywood or what? Ik had het idee dat ze bij de montage het geheel behoorlijk verknipt hebben, want wij gaven ze destijds alle ruimte bij onze tournee, maar daar kwam bijna niets van in de film. Wat mij betreft had er veel meer muziek in gemoeten.

U heeft ook begrepen dat de film in ‘71 nogal wat teweeg heeft gebracht. Kamervragen, publieke commotie, dat soort dingen...

Dat was dan wel weer aardig. In Amerika zou zo’n documentaire in ieder geval nooit vertoond zijn, al verbaast het mij, dat men kennelijk zo over die stofzuigerscène is gevallen.

Maar u probeerde, zeker in die tijd, toch steevast te shockeren, of vergis ik mij nu?

Nee, dat klopt niet. Momenteel wenk ik aan een boek en een hoofdstuk behandelt exact deze vraag. Of iemand geschokt is door wat ik doe of juist niet, heeft waarschijnlijk vooral te maken met de persoon die ernaar kijkt. Bijvoorbeeld: tijdens een show in 1967 in Greenwich Village brachten we een paar mariniers op het podium, die die middag tijdens de repetities waren binnengelopen. Ze mochten twee liedjes zingen en daarna vroeg ik hen of ze met behulp van een pop eens wilden laten zien wat ze in Vietnam hadden geleerd. Dat was niet gering, ze venminkten die pop op fanatieke wijze. Sommige mensen in het publiek wanen geschokt. Anderen, zeg een clubje die hard Republikeinen, zouden zeggen: Yeah, dat zijn onze jongens in uniform, die doen wat ze moeten doen, begrijp je?

Niettemin...

Ja, we spraken duidelijk over sex, omdat ongeveer iedereen in de muziekindustrie daar maar wat omheen leuterde. Er wordt nogal romantisch gedaan over pretty common body functions. Er zijn mensen die sex op die manier beschreven willen zien, omdat ze denken dat het daardoor minder vreselijk is, of zoiets. Wij houden vast aan de directe benadering. Als je over sex spreekt, dan spreek je over sex. Dan zeg je niet make love! Liefde is geen sex en iedereen die sex bedoelt en over liefde spreekt, corrumpeert de taal.

Vandaar ook de uitspraken in de film?

Volgens mij was dat niet de invalshoek van de makers. Ik bedoel, wanneer je over de seksuele revolutie spreekt, die was al eerder aan de gang, maar in ‘67 durfde niemand dat nog in beeld te brengen. Die twee GTO’s (Girls Together Outrageous) die in de film in de keuken zitten, waren toen inmiddels nauwelijks meer zo schokkend gekleed als ze dat een paar jaar eerder waren. Dus wat mij betreft overdrijf je, wanneer je het een belangrijk document van de seksuele revolutie vindt. Bovendien vind ik het bijzonder ongelukkig wanneer mensen in de verleden tijd over de seksuele revolutie spreken. Het is nog steeds hoog nodig dat men rich een realistischer houding intake sex aanmeet, want het ernstige feit doet zich bij ons voor dat iedereen inmiddels zo panisch is voor enge ziekten, zeg maar Aids, dat er werkelijk niemand nog de liefde bedrijft. You can do it, but wear your armour.

De laatste jaren heeft u zich bezig gehouden met een kruistocht tegen de Parents Music Resource Center, bezorgde moeders die veel albums ala porno-platen aangemerkt wilden zien. U trad op in de Senaatscommissie, schreef brieven naar Ronald Reagan, met als aanhef: ‘Meneer de president, hoewel ik over veel beslissingen van uw regering niet te spreken ben, heb ik nooit getwijfeld over het feit dat uw persoonlijke mening intake de Grondwet oprecht is. Ik zou graag uw mening horen over de PMRC’. Leverde het iets op?

Die dames wilden wetten afdwingen over teksten in rock ‘n’ roll-songs, dat druist in tegen het grondwettelijke recht van vrijheid van meningsuiting, dus op die gronden heb ik deze zaak aangekaart. In een opzicht ben ik geslaagd, in ander opzicht werd het een flop. De platenmaatschappijen waren al akkoord om bedoelde albums van stickers te voorzien, maar de publieke opinie gaat inmiddels bij het horen van de letters PMRC spontaan over zijn nek. Ik had overigens gehoopt dat meet artiesten zich bij mij zouden aansluiten. Met name Prince want in feite ging het vooral over tim werk, maar ik ben bang dat hij zijn nek met uit durfde steken.

In de documentaire geeft u terloops uw idee over een destijds bijzonder populair topic, te weten De Revolutie. Die zou er zeker van komen, maar dan op een moderne, efficiënte manier, duidelijker gesteld: via doorstroming van jongeren naar de leidinggevende functies. U kunt zich daar nog iets van herinneren?

Ik herinner mij die vraag vaag: het shot is gefilmd vanuit een vogel-vluchtperspectief, waarbij ik een groen shirt draag, ik zit in een stoel, het hotel is in New York, huh, huh...

Juist. Doorstroming? Ik bedoel, de yuppies zullen uw cynisme hebben aangescherpt.

Wel, heel wat yuppies zijn in de politiek gegaan. Om je de waarheid te zeggen... het is een ramp. Er is dus wel wat veranderd. It got worse. Eigenlijk vind ik dat gedeelte uit die film het meest genânte, want het toont dat ik in die dagen meet vertrouwen in mensen had. Ik moet heel wat van mijn uitspraken herroepen... ik zou dat soort dingen over revolutie nooit meer zeggen. Overigens, dat is een typisch Europese vraag, want niemand in de Verenigde Staten zou mij zoiets voorleggen. Met woord revolutie wordt onmiddellijk in verband gebracht met communisme, en dat is iets wat heel ver van mij afstaat. Wanneer ik het woord revolutie gebruikte, bedoelde ik dingen veranderen, zonder één bepaalde ideologie te adopteren.

Mooi gesproken, maar hoe zit het nou met die revolutie?

Ik vind nog steeds dat er binnen ons systeem taken veranderd moeten worden. Maar ja, ik heb niet de tijd, het geld of de energie om dat eigenhandig te doen, dus kan ik alleen maar suggesties in mijn teksten en interviews geven, waarna ik hoop dat anderen het met mij eens zijn. Hopehik verkeren zij dan wel in de posities om zaken op doeltreffende wijze te wijzigen. Daarom roep ik mijn publiek op de platenhoezen op zich als kiesgerechtigd te laten inschrijven. Je moet heel voorzichtig optimistisch blijven.

En heeft u voorkeur bij de aanstaande verkiezingen?

Ik prefereer Dukakis. Bush heeft de zaken bij de CIA geleid, en dat is een baan waar je geen afscheid van neemt. Ik bedoel, je zult het wel weten: They got you! Dus een stem op Bush is een stem op de CIA om door de voordeur het Witte Huis binnen te marcheren, inplaats - zoals flu - door de achterdeur. Ik was ook niet zo gecharmeerd van Dukakis, maar hij heeft zichzelf temninste in de hand en dat kun je van Bush niet zeggen.

In de loop der jaren heeft u een aantal experimenten in Nederland willen brengen. Daar leek altijd jets mis mee te gaan.

Hohoho... het waren geen muzikale experimenten, het waren experimenten in afpersing. De zakenlui rond die orkesten van jullie. Ik heb het maar opgegeven ooit nog in Nederland zoiets te brengen. Destijds was ik woedend, maar beschouw het nu als een bescheiden bedrijfsongeval, waar ik de rest van mijn leven niet meer over zal tobhen.

Betreffende uw serieuze muziek, ik weet dat u met gecharmeerd bent van de uitdrukking, maar...

Het is een label waarmee je leert leyen.

O? Hoe zou u hetzelf noemen?

Uhh... Well, now you got me. Laten we het maar serleuze muziek noemen, anders zijn we een half uur aan het discussi Het is niet zo dat ik mu daar flu uitsluitend op ga toeleggen, maar zal nog wel meer dingen vervaardigen. De laatste twee maanden heb ik mij bezig gehouden met mijn boek en als dat succesvol is, zal ik ook in die richting meer ondernemen.

Het is een autobiografie?

Ja en flee. Ik sla al dat gezeur over mijn jeugd over en houd vooral verhandelingen over politiek, filosofie en religie. Er komt ook een uitgebreid hoofdstuk over muziek in. De bedoehng is, dat ik nu eindelijk wat dingen kan zeggen die normaal gesproken in interviews niet naar voren komen. Je kunt het een autobiografie noemen, maar in feite beslaat het vooral mijn ideën.

Dit artikel staat aangekondigd als het Zappa-effect. Bestaat er zoiets in uw ogen?

De manier waarop ik de dingen be- nader is waarschijnlijk uniek voor dit deel van de twintigste eeuw. Ik ben een individualist met een geheel eigen aanpak, waarvan ik er zeif geen tweede ken, wie weet zit er iemand verborgen, maar totnutoe heb ik geen bewijs daarvoor. Het lijkt erop dat wat ik doe volstrekt op zlchzelf staat. Dat hoeft voor mij niet. Ik mu het toejuichen als meer mensen dezelfde esthetische benadering hadden, dan was er meer interessante muziek. Ik waag het erop, doe zoals ik denk dat het goed is. Je kunt het mooi vlnden of haten, ik neem dat risico. Als ik een idee heb is het eerste wat ik denk: goed, voer het uit. Dan kom je of op een punt dat het geld op is of het werkt. Ik heb een licht voordee!, ik weet wat zaken doen is, op een efficiénte manier. Zolang ik projecten op de markt kan brengen, kan ik weer nieuwe financieren. Dat is me dus vijfentwintig jaar gelukt.

Wat is er in die tijd in rock ‘n’ roll veranderd?

We!, in de sixties gebeurde er een hoop op muzikaal en cultureel gebied. Niet altijd even goed, maar nieuw. Je probeerde uit te vinden wat je ermee mu kunnen. Tegen de tijd dat de jaren zeventig arriveerden gebruikten de maatschappijen in mijn ogen die idee en verkochten ze. In de jaren tachtig is de corruptie bijna compleet: product identification. Het was absoluut onvoorstelbaar in de jaren zestig dat Pepsi Cola een negro voor mujoenen aan dollars zou inhuren om reclame voor hun produkt te maken. Het was ook niet mogelijk dat in die tijd een biermerk rock ‘n’ rollconcerten zou sponsoren, vandaag de dag is het bijna onmogelijk om zonder een frisdrank nog in de bizz te blijven. Whitney Houston, Tina Turner, Michael Jackson... dat is waar grofweg rock ‘n’ roll op uit is gekomen. Een methode om je frisdrank mee aan te kunnen prijzen! Je kunt je voorstellen dat dat soort artiesten niet al te schokkende dingen zullen brengen. Nee, ze zingen over alle mogelijke cliché’s. Liefde, auto’s, dansen en dat was het dan. Het wurgt het laatste restje voorstellingsvermogen.

Read by OCR software. If you spot errors, let me know afka (at) afka.net