Ian heeft alleen maar muziek aan z'n hoofd

By Jip Golsteijn

OOR, November 15, 1971


Iedereen loopt de jongen, die op straat om een dime bedelt voorbij, behalve Ian Underwood, die hem een tijdje aanstaart, de vraag gewoon niet begrijpt en de jongen vraagt het allemaal nog eens te zeggen. De jongen raakt iets meer geinteresseerd, kijkt zijn slachtoffer nog eens goed aan, schat hem feilloos op de juiste waarde en legt uit: "Ik wou graag drie dollar en tachtig cent. Ik wil met de Greyhound naar New Jersey".

Underwood tast in zijn broekzak, haalt er vier dollar uit en terwijl de rest van ons verbijsterend toekijkt geeft hij het aan de jongen. Die kijkt ons triomfantelijk aan en verdwijnt in het-café aan de overkant. Wij kijken hem na, behalve Underwood, die allang weer met de koptelefoon de bandjes afluistert, die de geluidstechnici van ieder optreden van de Mothers of Invention maken. Dat is Ian Underwood. Buiten zijn vrouw – de enige van alle echtgenotes , die vaak meegaat op tournee's, zelfs in Europa – en zijn vijf jaar oude dochtertje, heeft hij eigenlijk alleen maar muziek aan zijn hoofd.

"Daar heb ik het al moeilijk genoeg mee", "bekent hij bij navraag. "Ik heb trouwens sterk de indruk dat ik nergens voor deug, behalve voor muziek maken. Ik heb nooit lets anders gedaan en ik zie ook niets anders voor mij weggelegd, al weet je dat nooit. "

Dick Barber, chef-roadmanager van de Mothers, heeft mij enige dagen tevoren uitgelegd hoe hij Ian Underwood heeft zien veranderen door de jaren heen. "Ian heeft soms het gevoel dat popmuziek maken ten koste van zijn integriteit als muzikant is gegaan. Praat er maar niet met hem over", was zijn advies.

Tijdens het feestje in Smith College, waar Ian broodnuchter als een opmerkelijk rustpunt zich temidden van de aangeschoten massa beweegt, vraag ik het toch. Underwood kijkt mij aan, haalt zijn schouders op en zegt: "Kan het je wat schelen?" Het kan me wat schelen. (Niet veel, moet ik bekennen, maar nu kan ik niet meer terug.) Underwood gaat er voor zitten en kondigt alvast aan dat het wel een half uurtje kan duren. Of ik wel weet waaraan ik begin. Ja, Ian.

"Toen ik bij Frank kwam zat ik helemaal in de klassieke hoek. Ik vond helemaal niets anders echt mooi en preludeerde maar zo'n beetje voor mij uit als ik even de kans zag. Ik kwam in aanraking met een andere wereld en wilde zo snel mogelijk weer terugvluchten naar het klassieke nest. Achteraf begrijp ik niet zo goed waar ik mij nou zo druk over maakte, want zo'n geweldige overgang was het nu ook weer niet. In felte zat het tegen de free jazz aan, maar dan door Frank onder bepaalde spelregels gebracht. Maar ik voelde me lijfelijk eenzaam tussen de popjongens. Belachelijk gewoon".

Underwood wordt aangeklampt door een dronken meisje dat wil weten wat 'New Hope' op Ian's button betekent. Hij voelt zich midden in zijn betoog ernstig gestoord en stuurt haar de meute in met de mededeling: "Wat kan jou dat schelen. Voor jou is er toch geen hoop". En tegen mij: "Diverse mensen hebben toen uren tegen mij aangepraat om mij over mijn verlegenheid te brengen en vrijuit te laten spelen, net als ik daarvoor deed. Want ook teen kon ik al heel aardig spelen, hoor. Heel geleidelijk paste ik mij aan en op een dag voelde ik dat het ging, dat ik niet meer als een soort losse hoeksteen aan het gebouw vastzat, maar dat ik ongemerkt mede als fundering was gaan dienen. Later kreeg ik precies hetzelfde probleem toen er plotseling muziek gemaakt werd, die praktisch helemaal elektronisch was. Frank kwam toen opeens in een genre terecht waar ik eigenlijk helemaal niet van hield. Stockhausen was er niets bij. Maar ook dat zag lk op het laatst wel zitten. Ik veronderstel dat ik een groot aanpassingsvermogen heb, in zekere zin vel vooruitstrevend ben, maar nooit echt voorop loop. Maar dat hoeft ook niet als je voldoende techniek hebt om andermans wensen - waar je het mee eens bent - goed genoeg uit te voeren".

Hoe gaat het nu met de ex-Turtles erbij ?

Underwood: "Dat was ook een grote verandering. Ik begreep Frank wel toen hij Mark en Howard in de groep vroeg. Met al die vage toestanden zat iedereen een beetje in het slop. We werden het erover eens dat goede vokalen de oplossing konden zijn. Maar de Turtles, ik moet je eerlijk zeggen dat ik ons al de meest gemene Monkee-muziek zag maken. Maar Mark en Howie zijn echte muzikanten. Ik begreep al gauw dat ik mij niets moest verbeelden, want die jongens kunnen er ook wat van, hoor. Maar dat is een tic, die je overhoudt van een klassieke opleiding. George Duke had dat ook. Dat is een echte jazzjongen. Hij paste geweldig in de groep, maar zijn hart bleef altijd trekken naar de jazz. Hij miste de soepelheid van mij. Uiteindelijk is hij toch weer weggegaan. Naar Cannonball Adderley nota bene, zo traditioneel als het maar kan. lk ben hem in Boston gaan zien en George had het geweldig naar zijn zin, De tweede synthesizer en het tweede orgel zijn voor ons altijd een probleem. Ik bespeel de ene set en voor de andere is het steeds wisselen geblazen. Don Harris is een zeer goede muzikant, maar hij wilde gewoon eens verderop. Don Preston is ook erg goed, maar die ligt met zijn jazzverleden overhoop. Bovendien heeft hij kennelijk het gevoel creatief te worden weggedrukt. Hij zoekt compensatie in de filmpjes die hij maakt, ontzettend enge, maar erg goede filmpjes, waarin hij steevast de rol van gevaarlijke gek speelt. Dat wijst al op iets, zeggen sommigen, haha."

Hoe sta je tegenover de andere nieuweling in de groep?

"Jim Pons. Nou, die is geweldig meegevallen. Hij had in zijn houding tegenover Zappa aanvankelijk dezelfde schroom als de meeste nieuwe jongens, Mark en Howard uitgezonderd. Je moet niet vergeten dat Jim nog nooit van zijn leven als beroepsmusicus zo gecompliceerd bas heeft moeten spelen. In het begin werd ik straalnerveus van dat onduidelijke gerommel naast mij. Maar na nog geen drie optredens liep het opeens als een trein. Hij heeft veel meer zelfvertrouwen. Dat blijkt uit de dingen die hij zegt tijdens de tussentijdse verhaaltjes in "Billy the Mountain". Eerst zei hij altijd de precieze tekst op, nu improviseert hij vaak zo meesterlijk dat we krom liggen van het lachen. "

Ik heb bemerkt dat jij een kern van aanhangers hebt onder de mensen die de muziek belangrijker vinden dan het visuele element dat de Turtles in de groep gebracht hebben.

Underwood bedachtzaam: "Ja dat is wel zo. Het is niet zo belangrijk. Zonder elkaar zijn wij helemaal niets. Tijdens zaaloptredens lopen Frank, Mark en Howard het meest in het oog. Ze staan vooraan nogal druk te doen. Aynsley (Dunbar) valt ook op. Preston en ik zitten een beetje verscholen achter die torens. Het is dus logisch dat mensen die slechts om strikt muzikale redenen in de Mothers of Invention zijn geinteresseerd de neiging hebben meer naar ons tweeën te luisteren dan naar de rest. Zelf ben ik blij dat ik niet zo druk hoef te doen. Het ligt niet in mijn aard en ik word snel afgeleid."

Jullie gebruiken de synthesizers alleen op het podium. Nooit op de plaat.

 Underwood: "Dan zijn die dingen volmaakt overbodig. Wij gebruiken die twee toch alleen maar als toetseninstrument. Er gaat niets doorheen. "

Je hebt heel wat groepen om je heen meegemaakt. Welke is de beste?

Underwood: "Daar is geen zinnig antwoord op te geven. Ik ben, met Frank, de enige die nog over is van de bezetting die "Uncle Meat" maakte. Dat was een goeie club, maar daarna zijn we zo anders gaan spelen, dat ik niet geloof dat diezelfde club 200 Motels net zo goed zou hebben kunnen maken als deze."

Kritici vinden jou vaak de beste muzikant van allemaal.

Underwood: "Dat kan best zijn, maar ik maak ook de meeste fouten van allemaal."

Welke dan wel?

"Bij Billy the Mountain gaat altijd hetzelfde kleine overgangetje verkeerd door mijn schuld. Ik weet uiteraard precies waar het hem in zit, maar het is een soort blindheid. Een onoplettendheid. Heel eigenaardig."

Welk overgangetje is dat?

Underwood (glimlachend, een en al vriendelijkheid zoals altijd): Jij bent geen muzikant zeker? ..... "

Read by OCR software. If you spot errors, let me know afka (at) afka.net